Hoe overwin ik beperkende overtuigingen (deel 1)?

Op een schitterende zonnige dag wandelde ik langs het riviertje en probeerde de stressvolle situatie op mijn werk te vergeten. Ik voelde me erg onder druk staan omdat ik dacht dat er op mijn werk meer van me verwacht werd dan waartoe ik in staat was. Daar langs de waterkant probeerde ik te ontsnappen aan de dreigende verstikkende atmosfeer waar ik niet meer tegen kon. Ik luisterde naar het gekabbel van het water en kon me hierdoor beter ontspannen. Mijn ademhaling werd dieper en dat hielp om mijn intuïtieve en creatieve geest vrij te maken. Ik hield zomaar vanzelf op met doemdenken. En toen plotseling - omdat ik niet meer wanhopig probeerde om een oplossing te vinden - vond de oplossing mij! Net zoals dat bij de beroemde Archimedes gebeurde toen hij een bad nam en stopte zich zorgen te maken over de vraag van de koning: eureka! Zo leerde het riviertje me meer op mijn intuïtie te vertrouwen.

In die tijd werkte ik als docent sociale en communicatieve vaardigheden op een hogeschool. De leiding had een nieuw management tool geïntroduceerd om meer grip op de werkprocessen te krijgen: er werd me gevraagd mijn docentenuren gedetailleerder verantwoorden. Daarbij werden er van hoger hand normen opgelegd voor specifieke taken, in de veronderstelling dat ons dit zou stimuleren om efficiënter te werken. Zo kregen we bijvoorbeeld 15 minuten voor een coachingsgesprek met een student of 10 minuten om hun verslagen na te kijken en van commentaar te voorzien.
Ik voelde me hierdoor onder druk gezet en mijn eerste reacties werden door angst gemotiveerd. Het boekhoudsysteem van docentenuren richtte zich bijvoorbeeld slechts op één studiejaar. Er was geen tijd ingepland voor de follow-up in het volgende studiejaar. Daarom besloot ik in eerste instantie om geen aandacht aan studenten te besteden die in het voorafgaande studiejaar mijn vakken nog niet hadden afgerond. Op die manier wilde ik mijzelf beschermen tegen overbelasting. Angst creëert schaarstedenken.

Pas toen ik er echt niet meer tegen kon en begon te spijbelen, slaagde ik er in werkelijk creatieve oplossingen bedenken om echt effectiever te kunnen werken. Terwijl ik langs de oever van het riviertje liep, werd mijn aandacht afgeleid door de prachtige reflectie in het water en ik vergat mijn zorgen. In die lege ruimte van dat moment konden er nieuwe beelden ontstaan van een heel andere manier om mijn beroep uit te oefenen. Ik zag heel duidelijk dat het doel van mijn werk als docent niet was om tijd voor het management te besparen, maar om mijn energie optimaler op mijn studenten en hun leerproces te richten. Het kon alleen maar efficiënter zijn om mijn overhead te verminderen in plaats van het te vergroten door mijn specifieke werkzaamheden tot op de minuut nauwkeurig te registreren.

Daarom besloot ik het risico te nemen om volledig met mijn studenten te gaan samenwerken. Ik vertrouwde op hun innerlijke wijsheid en richtte me op wat ze zelf aangaven nodig te hebben om het beste te worden wat ze in hun toekomstige beroep konden zijn. Binnen de grenzen van mijn eigen bevoegdheid behandelde ik studenten als mijn medewerkers; als specialisten met betrekking tot hun eigen ontwikkeling in relatie to hun toekomstig beroep.

We wisselden van rol: de studenten organiseerden trainingen voor elkaar nadat ze eerst geïnventariseerd hadden waaraan de deelnemers wilden werken. En ik was op afroep beschikbaar voor ondersteuning. Studenten gingen met competenties aan de slag die ze werkelijk uit zichzelf graag wilden ontwikkelen. Daarmee bespaarde ik automatisch tijd, die ik in de oude setting nodig had om hen te controleren. En het kwam niet meer voor dat studenten mijn vak niet binnen het studiejaar afrondden: ze spraken elkaar daar voortaan op aan. Liefde creëert overvloed.

Ik construeerde concrete en specifieke checklists voor alle relevante beroepscompetenties en de studenten assessten zichzelf en elkaar. Dat bleek uiteindelijk zowel meer uitdagend voor hen als minder tijdrovend voor mij te zijn. De krappe 10 minuten om een verslag te beoordelen bleek inderdaad voldoende te zijn om naar hun zelfbeoordeling te kijken en die te becommentariëren. De meer gevorderde studenten coachten de jongerejaars en verbeterden daarmee hun coachingsvaardigheden. En ze leverden me allemaal een bewijs van hun verworven bekwaamheden aan.

Twee jaar nadat ik er mee stopte om voor politieagent te spelen, kon ik me er volledig op richten hen te ondersteunen bij hun persoonlijke behoeften om zich binnen de context van de toekomstige beroepspraktijk optimaal te bekwamen. En meestal namen ze zelf automatisch de verantwoording op zich voor de eisen die door de organisatie aan mij werden gesteld.

Behalve dat deze benadering zowel voor de studenten als voor mij een uitdaging was, veranderde de verhouding tussen de vooruitgang van de studenten in studie credits en mijn tijdsinvestering dramatisch. Toen ik na twee jaar terug keek had ik bijna het resultaat bereikt dat 3 docenten geacht werden te behalen. Niet door harder te werken, maar door de essentie van mijn werk duidelijker te krijgen en een nauwere relatie met de studenten aan te gaan. Het werk van de twee andere docenten werd nu door de studenten zelf gedaan en stimuleerde hun empowerment.